Als je de term ‘psychedelica’ hoort, denk je misschien aan hallucinogene en mystieke ervaringen. Populaire psychedelica zijn onder meer LSD (lyserginezuurdiethylamide), paddo’s (die de psychedelische psilocybine bevatten) en DMT (N,N-dimethyltryptamine, onderdeel van de spirituele geneeskunde ayahuasca), die allemaal intense psychologische ervaringen kunnen veroorzaken die in de volksmond bekend staan als ‘trips’. ” Er is echter een opkomende druk binnen de wetenschappelijke gemeenschap om deze bekende recreatieve drugs te bestuderen als behandelingen voor psychiatrische aandoeningen die mogelijk effectiever zouden kunnen zijn met minder bijwerkingen dan traditionele psychiatrische medicijnen.
Deze psychiatrische interesse in psychedelica is niets nieuws: in de jaren vijftig en zestig kregen duizenden patiënten op experimentele wijze verschillende psychedelica toegediend om alcoholisme en andere psychische stoornissen te behandelen. Pas toen de Amerikaanse Controlled Substances Act van 1971 werd aangenomen, kwam veel van dit onderzoek tot stilstand. Na een onderbreking van bijna 40 jaar in dit werk, beginnen wetenschappers dit onderzoek te hervatten. Historische onderzoeken uit 2014 en 2016 hebben al aangetoond dat LSD en psilocybine respectievelijk de stemming en angst verbeterden bij patiënten met verschillende levensbedreigende ziekten tot een jaar na de behandeling, en er zijn nog veel meer onderzoeken aan de gang.
Naast deze hernieuwde interesse in psychedelica is er een steeds populairdere benadering die bekend staat als microdosering. Microdosering is wanneer patiënten een dosis psychedelica nemen die te klein is om waarneembare effecten te veroorzaken, meestal tussen 5 en 10% van een standaarddosis. Ondanks de kleine hoeveelheid ingenomen medicijn, zijn er aanwijzingen dat microdosering nog steeds enkele van de voordelen kan opleveren die worden waargenomen bij behandeling met een volledige dosis zonder de intense en soms negatieve hallucinatoire ervaringen te veroorzaken. Niettemin zijn sommige wetenschappers sceptisch dat deze resultaten vals zijn, of erger nog, dat microdosering zelfs schadelijk kan zijn.
De mogelijke mechanismen van microdosering
Figuur 1: Een mogelijk mechanisme voor psychedelische drugs. Het medicijn kan binden aan een moleculair gebied dat bekend staat als de serotonine 2A-receptor, en ervoor zorgen dat de cortex opgewonden raakt en nieuwe neuronale verbindingen vormt.
Van psychedelica is bekend dat ze voornamelijk serotonine beïnvloeden, een chemische boodschapper die zenuwcellen helpt communiceren met andere cellen in het lichaam. Serotonine wordt in de media in de volksmond afgeschilderd als verantwoordelijk voor geluk, maar in werkelijkheid is de functionaliteit veel complexer en wijdverbreid. In feite wordt serotonine niet alleen geassocieerd met stemming, maar ook met cognitie, slapen, eten, thermoregulatie, geheugen en zelfs fysiologische processen zoals braken.
Omdat serotonine zo belangrijk is in het lichaam, zijn er moleculaire regio’s die serotonine 2A-receptoren worden genoemd en die zich in het centrale zenuwstelsel bevinden. Chemicaliën kunnen zich aan deze receptoren binden om het serotoninesysteem te stimuleren of te blokkeren. Hoewel dit mechanisme niet volledig wordt begrepen, wordt aangenomen dat deze receptoren het doelwit zijn van psychedelica. Een hypothese is dat wanneer deze medicijnen zich binden aan de serotonine 2A-receptoren, de hersenschors, die verantwoordelijk is voor cognitieve, sensorische en motorische functies, opgewonden raakt, wat uiteindelijk leidt tot hallucinaties en andere effecten. Sommige onderzoeken hebben zelfs aangetoond dat psychedelica de neuroplasticiteit verhogen, wat leidt tot het ontstaan van meer verbindingen tussen neuronen en mogelijk de nieuwigheid van deze intense psychologische ervaringen zou kunnen verklaren. Microdosering zou dus op dezelfde manier werken, zij het in een mildere mate.